Cohen
In de wolken wachtend tot een vallende ster me zal leiden,
dan doen wat me op het lijf geschreven is.
Steekwoorden als wapen in een sierlijk geschrift,
naar de hoofdstad van de wereld over een pad verlicht.
Ik wil bij je zijn, tussen hemellichamen leven,
dansend naar het eind van verlangen,
opgaan in jouw prachtig silhouet.
Niet alleen een passant zijn.
Je hield van me toen ik was gevallen, maar angst is gaan regeren.
Alleen woorden kunnen mij niet stoppen nu ik weer bij zinnen ben.
Nachtenlang pratend in mijn slaap in terugkerende dromen,
over het eiland met de vele heuvels waar de lindeboom bloeit.
Ik wil bij je zijn, dansen tussen de sterren,
draaiend om elkaar heen zoals de seizoenen dat doen,
dan op te gaan in jouw prachtig silhouet.
Meer dan één van velen zijn.
Niets dan lof voor de offers die je bracht.
Lelijke aap, niet lang meer zal ik tweede viool spelen,
de pennenstreek heeft mij doen herleven.
Een liedje: “The Big Apple”, namen van twee steden.
Michel Nierop
Yesterday’s Tomorrow
Het lijkt gisteren.
Die laatste zomer in het plastic zwembad,
de ontbottende kinderlijven gehuld
in geraffineerd te krappe bikini’s,
de borstjes wat ontredderd, aarzelend
tussen te groot of toch te klein.
Er knelde iets. Was het de sonore bas,
die even later via een krakende pickup
voor het eerst zonder ouderlijke toestemming
onstuitbaar de meisjeskamer binnendrong?
De oermannenstem die iets wist te wekken
wat veertien jaar in onschuld had gesluimerd
tussen poppenhuizen en barbiepoppen.
Jongens en mannen. Eén groot mysterie,
dat pas jaren later ontsluierd zou worden.
We zwolgen in Cohen’s muziek, die we beter
konden citeren dan de Latijnse declinaties.
De trillingen uit de luidsprekerboxen
lieten we ongebreideld over ons heen komen,
de kat spinnend op schoot. Dan was er ranja,
en de gedachte aan een toekomst met mannen
spoelden we met één teug proestend weg.
Morgen was nog ver buiten ons bereik.
Kitty Schaap
Leonard
Je vragen zogen zich naar binnen
zoals de rode wijn die lest.
Je vragen schiepen zich een god,
een god die z’n eigen schaduw verloor.
Je beklom die verdomde heuvel,
waar de wind je vragen verwaaide.
Je was op zoek naar het antwoord,
maar de stilte omhelsde je en je vergat.
Je riep “Heneni, Heneni”, “hier ben ik”
maar de tafelheer draaide zich om.
Je verliet de tafel
waar het spel werd gespeeld.
Je zag wat er was en toe deed
‘the crack in everything where the light gets in’
En wij?
‘We will ring the bells, the bells that stiil can ring’,
Again & again.
Simon Dermijn
Woorden
Het zijn woorden die je raken, gesmeed
tot zinnen in verzen waarin poëzie vertoeft.
Liefde en de problemen van het leven -
waar ouderdom en verval de tijd bepalen -
dringen dominant en donker je hersencellen binnen
waar ze blijvend tot ontroering komen.
Gevoelig en melodieus de toon die
vorm geeft en diepzinnig het geheel vertaalt.
Jij danste door het leven, soms zwaarmoedig
maar steeds spiritueel, vaak weemoedig over verlies.
Zo worden verzen weer zinnen en komen
terug naar woorden met diep gevoel ... so long Cohen.
Han Jansen
Leonard’s liefde
kijk naar me, Leonard
zie mijn schoonheid afbrokkelen
reis met me blind naar het land van hoop
raak mij met je naakte hand
deze Joan of Arc is het strijden moe
de engelen zijn ons kwijtgeraakt
dus neem me mee naar een plek bij de rivier
daar waar ik mijn zorgen uit mijn ogen was
leer me om van iemand te houden zoals jij dat doet
zoekend naar verborgen liefde om vrij te zijn
dan zal ik het licht zien in elke breuk
ik ben niemands vrouw maar jouw zigeunervrouw
dus zing ik voor je op de bruiloft als jij met me danst
zal ik zwijgen als jij dat wil
dans met me tot het niet meer donker is
om dan naar huis te gaan zonder zorgen
daar waar het beter is dan het was voorheen
dans met me tot de liefde eindigt
Joan alias Hartenvrouw
Eigeheimer
De zon krijgt minder ruimte door het bouwen, gebouwen
ik stap uit mijn auto en de wereld blijft een stad
de schaduw en gesteente maakt het rauwer, grauwer
dit kan ik niet zeggen ook al noem ik je mijn schat.
Laat jouw hart je leiden want het luistert, fluistert
leef je in een ei dan wordt jouw wereld steeds gemaakt
jij ziet nooit die scènes maar het duister, luister
had ik dit gezegd dan was ik je kwijt geraakt.
Leef met een geheim en ik bekijk je, begrijp je
leven in de rarekiet waar alles wordt gespeeld
nagemaakt en felgekleurd verleidt je, verblijdt je
afgepast en grijsgedraaid, een script dat wordt gedeeld.
Zonder zo een ei ben ik uniek, publiek
zonder zo een ei vertelt mijn hart wat ik moet weten
zonder zo een ei te fanatiek, paniek!
zonder zo een ei leef ik mijn geheime leven.
Het leven in de rarekiet wordt nauwer, benauwder
je speelt een taaie rol met heel je hoofd al in een ei
zo lijkt een grauw decor nu toch wat blauwer, vertrouwder
maar ik moet blijven zwijgen anders blijf je niet bij mij.
Luister naar je hart en laat het leiden, strijden
stap eens in mijn auto en vergeet maar eens je rol
laat je door het echte leven rijden, bevrijden
maar dit kan ik niet zeggen door dat eitje op je bol.
VmetdeVorK
De Stem
Zijn laagzoete stem droeg
ons droef besef toen zij, ergens
onderweg naar verlossing,
blijmoedig bleek weggezwommen
uit haar al te knellende wereld.
So long Marian, mijn eerste keer, die stem.
Die stem is in mijn hoofd gaan wonen.
Mét die fluwelen vrouwenzang,
harmonieus dienend, soms tegendraads
zich loszingend van de maestro, trouwhartig
omarmd ook door snarenspel van viool en gitaar.
Vreedzame vrijheid waait door
zijn liederen, poëzie puur als
een vriendelijke wervelwind,
gekleed in vierkwarts of trage wals.
Gevoed uit de ruif van een kwetsbare
geest drijft hij vurig zijn willige woorden
de regels in, laat daarbij geen krocht ongemoeid.
Eenzaamheid en wanhoop versmelten bij hem
tot toegenegen hunkering, er is geen ontkomen
aan bij weer zo’n lavend lied. Vrijgevig verlangen
als nieuwe vlag op gebroken schoonheid, het lichaam
als herwonnen troost in een lang koud gebleven bed.
Verloren zielen, verveelde harten en rommelige
levens gestrikt in de klauwen van de duivelse nacht,
reiken uit naar lichtende kieren, waar doorheen geluid
van stilgevallen klokken en bevrijding weerklinkt.
Die scheuren in ieders bestaan zijn de openingen naar vrede.
Partizanen van overal lenen zijn alsmaar
diepere tragere stem, omhelzen zijn oproep
te blijven dansen tot het eind van telkens nieuwe
liefde, zonder schurend spel of schuldgevoel.
Overspeligheid als dwalende liefde,
zonder rinkelende leiband.
Kijk, zo’n hoed heb ik ook, zijn leeftijd kom ik nabij,
zijn vrouwen naakt en vragend, daarover valt slechts
te dromen, zou ik dat al willen. Maar die stem, zo’n stem
wordt slechts eenmaal verstrekt door de schepper.
Die stem die nog doorzingt uren na het einde van het lied.
Eneni eneni, die Stem is gedoofd,
donkerder zal die niet worden, heer.
Geert de Haan
Mijn leidsmannen
Mijn rabbi heeft een zilveren Boeddha,
mijn priester een talisman van jade.
Mijn dokter ziet een prachtig voorteken
in onze later najaarszomer.
Mijn rabbi, mijn priester stalen hun kleinood
van de planken in het heilige der heiligen.
Die kleinoden kun je niet eten.
Ze vragen zich af wat ze ermee moeten.
Mijn dokter is gelukkig als een varken
hoewel hij sterft aan naakt in de kou staan.
Hij si klaar met zijn handboek
over de fallus als een fallisch symbool.
Mijn zenmeester is een grote ouwe gek.
Ik betrapte hem gisteren terwijl hij me aanbad,
dus heb ik hem in een smerige hoek gezet
bij mijn rabbi, mijn priester en mijn dokter.
gelezen door Nell 'Svara' Creemers