POËZIE PODIUM OSS



Jonge Jacob

het schuimt

langs de boorden van het schip

de bruggen en de sluizen

voorbij de oneindigheid van de ruimte

rondom en niemand om me heen

dan radarbeelden


het krijt weerspiegelt zijn wit

diepblauw is het waar de golven deinen

het is zacht glooiend landschap

dat wij tussen de zonnebloemen

bereden een vorm van geluk

zo hoog en weids

en verder niets dan het dreunen van de motor


de regelmaat in mijn hoofd

brengt me tot rust


‘Varen is steeds afscheid nemen

onderweg zijn voor altijd’


Mas Papo




Feest met Lennaert en Boudewijn

De jaren zestig mistig neerdalend boven Voorburg

reed ik met slechte cijfers als een blok aan het been

achterop de brommer naar mijn eerste schoolfeest,

mijn vader voorop in functie als kuisheidsgordel

avant la lettre, want je wist tenslotte maar nooit

in hoeverre die twee uit Haarlem een tienerhoofd

uit twee gymnasium geheel op hol konden brengen

met hun slordige eenentwintig jaren in dit leven

en des temeer levenservaring; en dan zo’n meisje

van veertien met een Afghaanse jas en daaronder

een Indiase jurk met kralen. Verlies van maagdelijkheid

ligt nu eenmaal altijd in een piepklein hoekje.

Behouden aangekomen nipten we fris en water

uit het land van Maas en Waal terwijl de pseudotweeling

het feestpaleis betrad waar iedereen verlangend wachtte.

We dronken de balladen gretig in en laafden ons

aan een foute president. Terwijl er op wat stiekem gelonk na

geen sprake was van verregaande onkuisheid ronkte mijn pa

klokslag elf op zijn Mobilette conform afspraak de oprijlaan op

om mij af te voeren als Assepoester in haar verbouwde pompoen,

voor de klok ook maar kans zag twaalf te slaan. Stevig vastgebonden

achterop bonkte ik huiswaarts, op weg naar mijn veilige bed

onder het ouderlijk dak, mijn moeder me bezorgd bekijkend,

maar dat stel uit Haarlem nam ze me lekker nooit meer af.


Kitty Schaap




Lennaert

legendarische en roerige tijden in achtenzestig

eenwording met een muzikale vriend

nieuwe gedachten ontsproten aan zijn brein

nieuwe gedichten vloeiden uit zijn pen

almachtige iconen uit een ver verleden

eindigden in creatieve zinnen onder zijn handen

romantische verzen ontstonden als bij toverslag

teksten die wij in onze tijd nog steeds herkennen


Han Jansen




Lennaert

In jouw wereld van songteksten

neem je steeds een vlucht

zou je een vlinder willen zijn

verlost van alle leed en pijn


ver weg waar het gras groener is

je op bloemenblaren kunt wiegen

de liefde vindt die je hart steelt

waar genot belangrijk is op het moment


kerk en gebod er niet toe doen

een collectezakje zuinig gevuld

door een schijnheilige

waar je niet jaloers op hoeft te zijn


jouw dromen werkelijkheid worden in fantasie

het blikken harmonieorkest in een grote regenton

achter de hoge bergen het land van Maas en Waal

meneer de president die nog altijd het zelfde is…


Jan Klaassen trompetter in het leger van de prins

hij hield niet van het krijgsgeweld

oorlog een film in verre landen

de wereld gewapend tot de tanden


Maar bij het water speelt een kind

en alle schelpen die het vindt

gaan blinken bij je lach

vrede op een doodgewone dag.


Karin Hamels




Hallo wereld

Aardbeving of tsunami ver weg,

verwoestender nog dan de vorige,

wanhoop van miljoenen mensen

ontheemd door oorlog en vlucht.


Blijvend hongerende volken in

al maar grotere derde wereld,


steeds korter bij de rijke wereld,

zoveel mensen dat gaat wringen.


Geblondeerde godsdiensthaat hier,

moordend onderdrukkende sharia

en jihad daar, maar ook hier om de hoek.


Slaapwandelaars geworden

in onze zelfvoldane huizen,

gezapig in onverschilligheid.


Hoogste tijd

elkaar te wekken uit de sussende

slaap der gewoonte en aanhaken

opnieuw bij vrijzinniger beschaving.


Mijnheer Mevrouw de President:

overal in de wereld nemen wij

aandelen in de maakbaarheid

en toekomst van onze aarde.

Doet u mee?

Doet u mee?


Geert de Haan




Ik doe wat ik doe

De eerste keer hoorde ik een stoere vrouw

Met ongewone stem

Een vrouw die wist wat ze wilde
,

lak had aan de rest


Zo als zij, wilde ik ook wel zijn


En hard brulde ik het refrein mee


Na iets beter luisteren


Stokte mijn adem en werd ik warm

Dit ging over een hoer,


vervuld met schaamte


Zo als zij, wilde ik zeker niet zijn

Schichtig zong ik toch het refrein mee


Later hoorde ik meer,


Een joviale vrouw met een warm hart.

Ik was verward


het oordeel te snel geveld


Zo als zij, kon je zo zijn?


Bij het refrein, viel ik toch weer in


Zelden dat je nog langs kwam

En met het ouder worden

raakte mij de dubbele moraal

zonder franje

voor ieder in te kleuren

We doen wat we doen


Tinka