Dichtersprofiel ― Kitty Schaap
Sterke vrouw
Al jaren ment ze de koppige os,
het zilver glinsterend rond de hals,
haalt ze de knoet over schonkige flanken,
rondt ze rotondes, altijd daar
waar men haar verwacht, een boegbeeld
voor allen; schenkt ze eerlijke koffie,
naait ze rellende jongeren een oor aan,
smeedt ze weerbarstige wijkbewoners aan elkaar,
maar nooit met het mes op tafel. Gesneden
uit onbuigzaam hout laat zij zich door niemand
van haar stuk brengen en is altijd daar
waar men haar het hardste nodig heeft.
IJzeren meiden
zoals de sterke vrouwen uit de geschiedenis.
Daar is haar op de tanden voor nodig,
een simpele emotie kan je maken of breken,
dat wijf wat zo nodig moet, die bitch, die heks.
Je volgt ze op de voet, een Thatcher, een Merkel,
terwijl je hoofd ondertussen stormachtig laveert
tussen een ingediende motie en een zieke moeder.
IJzeren meiden, zonder jullie kunnen we niet.
Oss en de maakbaarheid van het landschap
Aanschouw deze vijver.
Koolzwart oog in het zand,
gegraven in opdracht
als tijdsbesteding voor notoire
lamzakken. Hup de spa
in de grond, op zijn tijd een pafje
en maar doorspitten tot een peilloze
diepte is bereikt en inktzwart water
opborrelt. De perfecte appelvorm.
Dan is het wachten op vis
die vaak spontaan arriveert, zoals men
ooit dacht dat uit een zak meel
vanzelf muizen ontstonden.
Wellicht is er een rol weggelegd
voor de geschubde poten van vogels,
waaraan eieren blijven plakken.
Zo zorgt de generatio spontana
ook voor schrijvertjes en een liefdespaar
dat elkaar zoete Poolse woordjes
toefluistert aan de rand van het water.
Het landschap maakt zichzelf.
II
Is het niet goedschiks, dan kwaadschiks.
Wie hier niet hoort pakt zijn biezen.
Alles wat naar exoot zweemt wordt subtiel
een kopje kleiner gemaakt. Geen rol
voor Amerikaanse eik of dito vogelkers.
Wat uit dat land komt kan er beter blijven.
Geen hei meer, geen schapen of
keuterboeren onwelgevallig stuifzand,
maar alles liefdevol in de hand gehouden.
Met apparaten grondig aangeschoven
tot een grillig landschap vol kansen
voor de betere flora en fauna. Straks,
als de rupsbandensporen weg zijn,
wordt het hier nog mooier, begroeit
alles en komen de kromgebogen dennen
nog beter tot hun recht, en verandert
de vers gegraven vijver in een oase.
III
Al wandelend stuiten op een weg. Luid
zoemende auto’s markeren de overgang
tussen bos en stad. Ook hier weer
maakbaarheid. Een enorme os
met fier gebogen kop torent uit boven
de bomen. Een droom van een ontwerper
werd werkelijkheid, al moest er wel
een dikke streep door het dier zijn ballen.
Een kleinigheid, het werd een icoon
voor Oss. De minotaurus in oud roest,
snuivend met een kromgebogen nek,
de fantasie van een op roem beluste
gemeenteambtenaar hoog ter stede.
IV
De hei maakt zijn eigen volk. Konijnen,
schapen, en naar men zegt een kabouter
die altijd bereid is om een eindje mee te lopen.
Niet te vergeten de legendarische
Jan Tompe, die met zijn vrouw Netje
een plaggenhut bewoonde zonder water
en licht, en overdag zijn waar ventte
vanuit een zak over zijn schouder.
Zoals een marketentster de troepen
voorziet van het broodnodige, zo dreef
Jan met zijn spraakgebrek handel
met de Ossenaren, tot hij zijn plaggenhut
moest verruilen voor een fatsoenlijke
woning in naburig Heesch. Aanpassing
was ook toen al een sleutelwoord.
V
Een beetje gebied heeft zijn eigen berg.
Besneeuwde punt tot aan de hemel,
steile wanden om te beklimmen,
een boomgrens, een fauna van gemzen
en murmeltieren, van zwevende adelaars
of gekraagde gieren, een Mont Blanc,
Jungfrau of K2, een Kilimanjaro
of desnoods een Keuteberg. Zo niet Oss.
Maar ook hier is alles maakbaar,
bouw je simpelweg een centraal massief
van kapotte matrassen, plastic, schillen
en gevaarlijke stoffen, aarde er overheen
en voila, een piek, de Witte Ruysheuvel.
Geografisch hoogtepunt en nog makkelijk
beklimbaar ook. Vleugen kardinaalsmuts
en springende konijnen, de glibberige
afdaling gemarkeerd door kaardenbollen
als spiesen in de grond langs het pad. Daal af
in de vallei en geniet uit volle borst
van een zelfgemaakte bergtop.
Metamorphose
Niets is in dit decor misplaatst.
Een kobaltblauwe peilschaal die hoog water aangeeft,
nauwkeurig gevallen bomen met hun groene pruiken,
grijsbetonnen resten van een vervallen afscheiding
als de melktanden van een kind. Alles is klaar
voor de paringsdans in dit voormalig zwembad,
deze locus amoenus voor vogels en waterdieren.
Ooit gluurden hier opgeschoten jongens
door een scheur in het zeil naar de kuise Suzanna’s
in het meisjesbad, hunkerend naar een zoen.
Net Pyramus en Thisbe, die elkaar ook beminden
door een nauwe spleet, als we tenminste
de Metamorphosen van Ovidius moeten geloven
Straks zijn alle vogels hier aan hun nesten begonnen.
Kitty Schaap